Gokken en ethiek: moet Nederland strenger reguleren?

Gokken is een van de oudste vormen van entertainment, maar ook een van de meest controversiële. In Nederland is de markt de afgelopen jaren flink veranderd. Met de legalisering van online gokken in 2021 onder de Wet Kansspelen op Afstand, kregen Nederlanders toegang tot een ruimere keuze aan gokmogelijkheden. Dit leidde tot een explosieve groei van de markt, maar ook tot nieuwe ethische vraagstukken. Moet Nederland strenger reguleren? En wat is de verantwoordelijkheid van aanbieders als het gaat om verslavingspreventie en consumentenbescherming?



De aantrekkingskracht en risico's van gokken
Gokken is spannend. De kans om met een kleine inzet een grote prijs te winnen, activeert een trigger in onze hersenen. Maar dit maakt gokken ook gevaarlijk: voor sommige mensen kan het leiden tot verslaving. In Nederland zijn er naar schatting zo'n 80.000 problematische gokkers, terwijl nog eens 200.000 risicogedrag vertonen.

De gevolgen zijn niet min: financiële problemen, mentale gezondheidsklachten en sociale isolatie komen veel voor bij gokverslaafden. Dit roept de vraag op: in hoeverre is het moreel verantwoord om gokken te legaliseren en te promoten? En welke plichten hebben gokbedrijven en de overheid om schade te voorkomen?

De rol van de Nederlandse Kansspelautoriteit
De Kansspelautoriteit (KSA) is verantwoordelijk voor het reguleren en handhaven van de gokmarkt in Nederland. Sinds de invoering van de Wet Kansspelen op Afstand houdt de KSA toezicht op online aanbieders zoals Monixbet Casino en zorgt ze ervoor dat platforms zich aan de regels houden.

Eerst en vooral worden legale platforms verplicht om deel te nemen aan CRUKS, het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen, waarmee spelers zichzelf kunnen uitsluiten van gokwebsites en casino’s.
Er zijn strenge eisen voor reclame en marketing, zoals het verbod op gokreclames gericht op jongeren.
Aanbieders moeten zorgen voor een preventiebeleid om gokverslaving tegen te gaan.
Ondanks deze maatregelen is er kritiek. Sommige experts vinden dat de overheid te veel ruimte laat voor illegale gokbedrijven om winst te maken, terwijl de bescherming van kwetsbare spelers te weinig prioriteit krijgt.

De verantwoordelijkheid van gokplatforms
Gokbedrijven hebben een dubbele rol: enerzijds willen ze winst maken, anderzijds hebben ze een zorgplicht tegenover hun klanten. De KOA-wet verplicht aanbieders om risicogedrag te monitoren en in te grijpen wanneer iemand tekenen van verslaving vertoont. Dit kan bijvoorbeeld door speellimieten in te stellen of spelers actief te waarschuwen bij problematisch gedrag.

Toch blijkt uit onderzoeken dat veel aanbieders hun zorgplicht niet serieus genoeg nemen. In 2023 kreeg een aantal online casino’s boetes omdat ze gokkers met verslavingsproblemen toch toelieten om grote bedragen te storten en te verliezen. Dit ondermijnt de effectiviteit van de huidige regelgeving en roept vragen op over de ethiek van de sector.

Moet Nederland strenger reguleren?
De meningen over strengere regulering zijn verdeeld. Voorstanders wijzen op de toename van gokverslaving sinds de legalisering van online gokken. Volgens hen zou de overheid bijvoorbeeld de volgende maatregelen kunnen overwegen:

Verstrenging van gokreclames: Hoewel veel reclame-uitingen al zijn beperkt, blijft er nog steeds veel exposure, vooral via social media. Advertenties op Instagram, TikTok en YouTube kunnen al snel viraal gaan. De inzet van influencers in gokreclames zou verder ingeperkt kunnen worden.
Lagere speellimieten: Momenteel kunnen spelers zelf limieten instellen, maar nationale limieten zouden problematisch gokgedrag verder kunnen beperken. Dit zou kunnen variëren van limieten op de inzet per keer, tot het totaalbedrag dat een persoon binnen een bepaalde periode kan inzetten. Een nationale aanpak zou voorkomen dat spelers zich naar buitenlandse websites verplaatsen, waar de regels mogelijk minder streng zijn.
Strengere handhaving van zorgplicht: Gokbedrijven moeten actiever worden in het signaleren van verslavingsgedrag. Dit kan bijvoorbeeld door verplichte training voor het personeel, zodat ze de mogelijke signalen makkelijker erkennen. Daarnaast zou er meer controle moeten komen op de implementatie van automatische waarschuwingen of blokkeringssystemen.
Tegenstanders van een strengere regulering wijzen op het risico dat een te strikte aanpak de groei van een illegale markt kan bevorderen. Wanneer legale aanbieders met te veel beperkingen worden geconfronteerd, kunnen spelers op zoek gaan naar alternatieven op ongereguleerde, buitenlandse goksites. Deze sites vallen vaak buiten het bereik van de nationale wetgeving en toezicht, wat betekent dat consumenten niet kunnen rekenen op de bescherming die legale aanbieders wel bieden, zoals verantwoord speelgedrag, eerlijke spellen, en het voorkomen van fraude.

Als een groot aantal spelers overstapt naar illegale aanbieders, kan dit bovendien de belastinginkomsten voor de overheid verminderen, die via belastingheffingen op legale gokbedrijven worden verkregen.

De ethische discussie over gokken is complex en raakt aan fundamentele vragen over autonomie en verantwoordelijkheid. In hoeverre moet de overheid burgers beschermen tegen zichzelf? En hoe ver mag de industrie gaan in het maximaliseren van winst?

Hoewel Nederland al een strenge regelgeving heeft, zijn er genoeg argumenten om te pleiten voor verdere aanscherping. Het evenwicht tussen een veilige gokmarkt en een vrij ondernemingsklimaat blijft een uitdaging. De komende jaren zullen uitwijzen of de huidige aanpak voldoende is, of dat strengere regels nodig zijn om de negatieve impact van gokken verder te beperken.